Naar de zon
schijnt in het oosten is het vandaag internationale gedichtendag. Ziehier twee
gedichtjes van grote voorbeelden van me. Zeker niet de beste dichters (wat dat
ook al moge betekenen) maar wel twee van diegenen met een frisse eigen stem en
een vrij apart gevoel voor humor en diepzinnige melancholie … niets duurt
eeuwig, zelfs het leven niet …
In 1993
releaste Sepultura hun succesvolle cd Chaos A.D. met daarop het voor hen
lichtjes a-typische The hunt, een
cover van het mij tot dan vrij onbekende New Model Army. Het nummer handelt
over het recht in eigen handen nemen (tegen extreemrechts in dit geval) als
justitie, politie en rechtbanken falen … of dit een goed idee is, laat ik in
het midden maar dit nummer sloeg bij mij in als de spreekwoordelijke bom! (En
is misschien zelfs één van de beste nummers op deze voornoemde cd maar das mijn
mening.)
New Model
Army werd opgericht in 1980 in het Engelse Bradford dat afgelopen zaterdag
Chelsea uit de FA Cup kegelde, tot mijn groot jolijt, maar dit geheel terzijde
en uiteraard niet terzake doent. De band is vernoemd naar het reactionaire
leger dat opgericht werd door Oliver Cromwell (Oliver’s army-Elvis Costello &The Attractions) in 1645 en
anti-royalistisch was met een leiding die eerder op kunde dan op sociale klasse
was gebaseerd. Dit leger slaagde er zelfs in om -tijdelijk- de Britse monarchie
om ver te werpen …
De muziek
van NMA wordt omgeschreven als post-punk but what’s in a name? Het klinkt allemaal
als punk met een akoestische gitaar, een viool en drums maar het geheel ruikt
erg fris, is wild en slaat je recht in het gezicht! Tekstueel wordt er met
de linkerhand geschreven … over de sociale strijd,
werkloosheid, de politiek en het onrecht dat de werkende klasse in de jaren
tachtig in het UK van Margaret Thatcher -a man we love to hate- te verduren
kreeg …
Het geheel
is erg op the Groot-Brittanië gericht (logisch voor een Britse band) en af en
toe denk ik spontaan aan Billy Bragg, de troubadour van links met de glasheldere
stem, de rake akkoorden, een folky rockinslag en songs machtig als the Chrysler
Building.
Op The Ghost
of Cain staan tien nummers die stuk voor stuk pareltjes zijn met als anker de
nogal aparte en als een klok klinkende stem van zanger Justin Sullivan. Geen
enkele song ruikt naar kattenstront (gelukkig maar want die stinkt erg) en
uitschieters zijn The hunt, Lights go
out, Poison street, 51st state (over Engeland als de 51ste staat van
Amerika) en Western dream.
Akkoord, bij tijd en wijl klinkt het allemaal behoorlijk sloganesk en wanen we ons op een
voetbalmatch waar de supporters Oi!-punk gezangen te berde brengen maar na al
die jaren geeft de cd mij nog steeds een stroomstoot van jewelste en zing ik
alle songs keihard mee als ik hem in de auto afspeel … misschien een beetje
puberaal maar de dag dat dit niet meer kan, vergaat de wereld, is het kind in
mij dood en dan, nu ja, dan kan ik ruitjeshemden gaan dragen, mijn haar langs
de zijkanten van mijn hoofd grijs laten groeien, mijn baard afscheren en al mijn
tattooages laten weglaseren …
NMA bleef
met de jaren trouw platen maken die niet altijd even consistent en
kwaliteitsvol waren mede door de vele personeelswissels en vooral het einde van
de jaren tachtig met Thunder and
consolation (1989) en het begin van de jaren negentig zijn met Impurity (1990) en The love of hopeless
causes (1993) voltreffers van formaat met erg lekkere platen!
Dus als u
vandaag nog één nuttig ding doet, surf dan naar i-tunes en bestel één dezer
bovenstaande kleinoden! Niet nadenken, gewoon doen!
Even nog wat
nutteloze info voor de onverlaten onder u: Oi-punk is één van de vele
punksubgenres. Het betreft hier een éénvoudige snelle variant met een pak
passages die makkelijk mee te brullen vallen en die erg populair was bij
skinheads uit de arbeiderswijken van een aantal Britse steden.
De naam werd
ontleend aan het nummer “Oi!Oi!Oi!” van Cockney Rejects. Later werd het genre ook tamelijk bemind in
extreem-rechtse skinheadkringen met als bekendste exponent de band Skrewdriver.
Maar laat dat een randfenomeen blijven!
In 1989
brachten de RHCP hun vierde album op de markt. Op zich was dit al een heel mirakel! Gitarist
Hillel Slovak had het leven gelaten bij een drugoverdosis, drummer Jack Irons
(die nu de ezelsvellen afranselt bij Pearl Jam) had zich laten opnemen in de
psychiatrie en ook zanger Anthony Kiedis en bassist Flea worstelden met een
paar drugdemonen waar een woede uitbarsting van Michel Preud’homme klein bier
bij is …
Toch kwam de
opvolger van The uplift mofo party plan tot stand met de hulp van nieuwbakken
boomhakker/drummer Chad Smith (nu ook bij Chickenfoot) en gitarist John
Frusciante, op dat ogenblik een getalenteerde 18-jarige snaak die op zijn kamer
het oeuvre van Frank Zappa, Captain Beefheart en Jimi Hendrix inoefende.
Diezelfde
Frusciante zou een paar jaar later –toen hij na Blood Sugar Sex Magic en de
daaropvolgende druk van het immense succes van die plaat uit de groep stapte-
wereldbekend worden in Nederland en België door een reportage van Bram Van
Splunteren voor de VPRO in het programma Onrust waarin hij een portret schetste van een door
drugsgeesten behuisde Frusciante die met holle ogen en losse kiezen onzin
uitkraamde en bij momenten toch een zo heldere en pijnlijk eerlijke indruk gaf
dat je er dagen slecht kon van lopen als je dat wou …
Mother’s
milk opent met de gigantische funkrocker Good
time boys die meteen de sfeer schetst, opgevolgd door een waarlijk subliem
rockende versie van Stevie Wonder’s Higher
ground. Een andere cover op de plaat is een haast onherkenbare versie van
Jimi Hendrix’ Fire.
Andere
hoogtepunten zijn de ode aan LA Lakers fenomeen Magic Johnson in het gelijknamige nummer, de single Knock me down (over drugsmisbruik btw),
Subway to Venus, het om zijn as
stuitende Nobody weird like me en de
furieuze rockers Stone cold bush en Punk rock classic dat zoals de titel al
laat uitschijnen een ode is aan de punkrock van Ramones en Bad religion.
Mother’s
milk is een overgangsplaat van een band die even het noorden kwijt was en
ongenuanceerd en ongecompliceerd muziek maakte die het perfecte middelpunt
bleek te vormen tussen rap/rock en funk!
Nooit klonken
de RHCP wilder, hechter en echter dan op deze zwarte plaat die ik –jawel!- ook
op lp heb! Ooit nog gekocht in platenzaak Solbemol in het Aalsterse
Sluierstraatje in een tijd van melancholie en droom en onwezenlijkheid en
vooral verre herinneringen …
Ik herinner
me dat ik op een wazige dag naar de singleversie van Higher ground vroeg aan
uitbater Bruno VW en die me zei dat hij de single niet had maar hij me wel de
volledige lp kon geven waarop ik, wuss die ik toen was, -gelukkig- zei “ah, baja, das ook goed …”, wat het ook
was. Ik luisterde en hoorde dat het goed was, erg goed zelfs!
Bij de 13
nummers zit eigenlijk geen enkele stinker van formaat. In 1991 kwam hun succesplaat met de hitsingle Under the bridge op de markt. Na een
paar wisselvallige platen en een paar gitaristenwissels (met o.a. Dave Navarro
van Jane’s addiction) vervoegde Frusciante de band voor een tweede keer met in
1999 een onwaarschijnlijke klapper –in de vorm van Californication- tot gevolg
…
De jaren
daarop ontpopten de RHCP zich als de perfecte poppy gitaarband die het over een
andere boeg gooide met pure stadionrock en werden ze de festivalact bij uitstek. De sound evolueerde meer naar The Beach
Boys dan naar Slayer en de daaropvolgende records zoals Stadium Arcadium (the
title says it all) waren megasuccessen maar ze kribbelden niet meer aan mijn
ballen … en dat was spijtig, erg spijtig … maar gedane zaken nemen nu éénmaal
geen keer net zoals dat met die kousen … en dat met die hond en dat potje
yoghurt maar das weer een totaal ander verhaal!