In 1989
brachten de RHCP hun vierde album op de markt. Op zich was dit al een heel mirakel! Gitarist
Hillel Slovak had het leven gelaten bij een drugoverdosis, drummer Jack Irons
(die nu de ezelsvellen afranselt bij Pearl Jam) had zich laten opnemen in de
psychiatrie en ook zanger Anthony Kiedis en bassist Flea worstelden met een
paar drugdemonen waar een woede uitbarsting van Michel Preud’homme klein bier
bij is …
Toch kwam de
opvolger van The uplift mofo party plan tot stand met de hulp van nieuwbakken
boomhakker/drummer Chad Smith (nu ook bij Chickenfoot) en gitarist John
Frusciante, op dat ogenblik een getalenteerde 18-jarige snaak die op zijn kamer
het oeuvre van Frank Zappa, Captain Beefheart en Jimi Hendrix inoefende.
Diezelfde
Frusciante zou een paar jaar later –toen hij na Blood Sugar Sex Magic en de
daaropvolgende druk van het immense succes van die plaat uit de groep stapte-
wereldbekend worden in Nederland en België door een reportage van Bram Van
Splunteren voor de VPRO in het programma Onrust waarin hij een portret schetste van een door
drugsgeesten behuisde Frusciante die met holle ogen en losse kiezen onzin
uitkraamde en bij momenten toch een zo heldere en pijnlijk eerlijke indruk gaf
dat je er dagen slecht kon van lopen als je dat wou …
Mother’s
milk opent met de gigantische funkrocker Good
time boys die meteen de sfeer schetst, opgevolgd door een waarlijk subliem
rockende versie van Stevie Wonder’s Higher
ground. Een andere cover op de plaat is een haast onherkenbare versie van
Jimi Hendrix’ Fire.
Andere
hoogtepunten zijn de ode aan LA Lakers fenomeen Magic Johnson in het gelijknamige nummer, de single Knock me down (over drugsmisbruik btw),
Subway to Venus, het om zijn as
stuitende Nobody weird like me en de
furieuze rockers Stone cold bush en Punk rock classic dat zoals de titel al
laat uitschijnen een ode is aan de punkrock van Ramones en Bad religion.
Mother’s
milk is een overgangsplaat van een band die even het noorden kwijt was en
ongenuanceerd en ongecompliceerd muziek maakte die het perfecte middelpunt
bleek te vormen tussen rap/rock en funk!
Nooit klonken
de RHCP wilder, hechter en echter dan op deze zwarte plaat die ik –jawel!- ook
op lp heb! Ooit nog gekocht in platenzaak Solbemol in het Aalsterse
Sluierstraatje in een tijd van melancholie en droom en onwezenlijkheid en
vooral verre herinneringen …
Ik herinner
me dat ik op een wazige dag naar de singleversie van Higher ground vroeg aan
uitbater Bruno VW en die me zei dat hij de single niet had maar hij me wel de
volledige lp kon geven waarop ik, wuss die ik toen was, -gelukkig- zei “ah, baja, das ook goed …”, wat het ook
was. Ik luisterde en hoorde dat het goed was, erg goed zelfs!
Bij de 13
nummers zit eigenlijk geen enkele stinker van formaat. In 1991 kwam hun succesplaat met de hitsingle Under the bridge op de markt. Na een
paar wisselvallige platen en een paar gitaristenwissels (met o.a. Dave Navarro
van Jane’s addiction) vervoegde Frusciante de band voor een tweede keer met in
1999 een onwaarschijnlijke klapper –in de vorm van Californication- tot gevolg
…
De jaren
daarop ontpopten de RHCP zich als de perfecte poppy gitaarband die het over een
andere boeg gooide met pure stadionrock en werden ze de festivalact bij uitstek. De sound evolueerde meer naar The Beach
Boys dan naar Slayer en de daaropvolgende records zoals Stadium Arcadium (the
title says it all) waren megasuccessen maar ze kribbelden niet meer aan mijn
ballen … en dat was spijtig, erg spijtig … maar gedane zaken nemen nu éénmaal
geen keer net zoals dat met die kousen … en dat met die hond en dat potje
yoghurt maar das weer een totaal ander verhaal!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten